
Braakballen!
Tweede aflevering van de serie Braakballen! Over de leefwereld van diverse soorten uilen. Gepresenteerd door Anita van Dooren, met kennis van zake en op een leuke manier gebracht.
Broedgeval
Deze keer 2 gasten Bert de Kort en Cristien Hermsen en een zoektocht naar een broedgeval.
Meer informatie over Anita van Dooren
Over uilen
Overdag slapen uilen in hun schuilplaatsen: oude gebouwen, kerktorens, ruïnes, holle bomen. Maar ‘s nachts komen ze tot leven en jagen op hun voedsel.
Hun ogen zijn uitstekend bruikbaar in het donker. Ze zijn mooi groot, erg gevoelig voor maar het kleinste beetje licht en ze kunnen geel goed binoculair zien. Dat houdt in dat ze met twee ogen tegelijk heel scherp naar één punt kunnen kijken en dus hun prooi heel scherp kunnen zien.
Hun ogen zitten volledig aan de voorkant van de kop en kunnen niet van links naar rechts draaien. Maar ze kunnen hun kop bijna achterstevoren draaien, dus op die manier kunnen ze toch rondom zien.
Met hun haaksnavel en scherpe klauwen, lijken uilen op de dagroofvogels als de buizerd en de torenvalk. Toch zijn ze geen familie van elkaar. De meeste uilen zijn in de nacht actief. Roofvogels juist overdag.
Uilen hebben klauwen die ze heel wijd kunnen spreiden. Zo hebben ze meer kans om hun prooi te grijpen. Op de tenen zitten veertjes. Op de vleugelveren van een uil zit een soort fluweelachtig dons. Aan de rand zit een fijne franje, hierdoor kan een uil geruisloos
Vliegen. Een uil heeft heel grote ogen die voor in de kop staan. Uilen moeten hun hele kop draaien. Uilen hebben een “sluier” van stijve veertjes rond hun ogen. Hierachter zitten de oren. De ooropeningen zitten links en rechts niet op dezelfde hoogte zitten. Zo kunnen ze op het gehoor beter afstand en richting schatten. Broedgeval.