Henri Anholt
Henri Anholt

Hartog Anholt, zijn roepnaam was Henri, is 30 november 1905 te Zwolle geboren als zoon van Isac Anholt (1878-1964) en Louise de Jong (1883-1950). Henri heeft een jongere zus Elisabeth (Betsy) (1907-1987).  

Betsy Anholt

Op 27 april 1917 is Henri samen met zijn ouders en zijn zus Betsy van Zwolle naar de Keizersgracht 293 te Amsterdam verhuisd. Op dit adres staat hij tot vlak voor zijn huwelijk in 1933 ingeschreven. Zijn zus Betsy verhuist in 1934 naar Nederlands-Indië. Henri trouwt op 8 november 1933 in ’s-Gravenhage met Elise Rosa Hartog (1897–1942). 

Elise Rosa is de dochter van Joost Samuel Hartog (1864-1932) en Timah Barattan, een Javaanse vouw, en is geboren in Djember (Nederlands-Indië). Sinds 1917 woont zij met haar vader en broer in Den Haag. Henri en Elise Rosa verhuizen naar Huis ter Heide bij Zeist, waar ze eerst aan de Dolderscheweg 32 gaan wonen en vervolgens ook nog op nr. 197.  Vanaf 6 november 1940, de oorlog is dan bijna een half jaar oud, komen Henri en Elise Rosa in Oisterwijk te wonen in het huis de Kwikstaart aan het Klompven D320 (Bremlaan 1).  Elise Rosa overlijdt op 24 april 1942 te Tilburg aan de gevolgen van een vleesboom. Het echtpaar bleef kinderloos.

Blauwdruk Klompven D320 (Bremlaan 1)

In verschillende documenten wordt het beroep van Henri aangeduid als ‘reiziger’  en importeur van schoenwerk. Zijn vader, Isac Anholt, oefende eveneens beide beroepen uit. Samen met zijn neef Jacob Harry Heimans, die ook in Oisterwijk woont, heeft Henri een schoenfabriek op de Lind B370 in Oisterwijk, de Heimans & Anholt Schoenfabriek N.V.  Jacob Heimans bezit ook nog een pantoffelfabriekje aan de Boxtelsebaan.  

Op 27 augustus 1942, de vrouw van Henri is een paar maanden daarvoor overleden, reiken de veldwachters van Oisterwijk tien oproepen uit aan tien Joden, van wie negen voorheen de Duitse nationaliteit hadden. Zij moeten zich de volgende dag om 5 uur melden in een zaaltje dicht bij het station. Drie personen, onder wie Henri Anholt, zijn dit niet van plan en duiken onder. De buurman van Henri Anholt, hoofdonderwijzer Jelle Menage, helpt Henri bij het vinden van een onderduikadres, wanneer deze op de deportatielijst van 28 augustus 1942 staat.  

Henri Anholt

‘De burgemeester van Oisterwijk verzoekt opsporing, aanhouding en voorgeleiding van Hartog Anholt, schoenfabrikant, wonende op het adres Klompven D320 te Oisterwijk, omdat hij zonder de daartoe vereiste vergunning zijn woonplaats heeft verlaten.’ Met deze omschrijving werden Joden aangeduid die waren ondergedoken.  Op zijn persoonskaart staat bij de datum 30 november 1942 VOW, Vertrokken Onbekend Waarheen.

Op 13 mei 1943 schrijft de burgemeester van Oisterwijk aan de Commissaris der Provincie over de inboedels van een aantal Joden het volgende over Henri Anholt: ‘Hartog Anholt, geboren 30 November 1905 te Zwolle, gewoond hebbende te Oisterwijk, Klompven, D. no. 320. De inboedel van dezen persoon is ondergebracht in een houten schuur aan de Roode Brugstraat, onder de gemeente Oisterwijk en betreft het door hem achtergelaten huisraad van een paar kamers, enz. Hij is op 28 Augustus 1942 verdwenen.’ 

Volgens aantekeningen van het Rode Kruis wordt Henri Anholt op 23 augustus 1943 door de SD te Amsterdam alsnog gearresteerd, bijna een jaar nadat hij de oproep om zich te melden had genegeerd. Hij heeft dan de schuilnaam Jelle Postma. Vijf dagen later, op 28 augustus 1943, brengen ze Henri naar Westerbork. Daar wordt hij in barak 67 geplaatst, één van de drie strafbarakken in Westerbork. Deze strafbarakken vormen een soort kamp binnen het kamp. Door een afrastering van prikkeldraad zijn deze strafbarakken afgescheiden van de andere barakken. Hier komen de Joden terecht die zich hebben onttrokken aan de maatregelen van de Duitsers. Met name opgepakte onderduikers behoren tot deze strafgevallen. Na een verblijf van ruim tweeëneenhalve maand wordt hij vervolgens op 16 november 1943 van Westerbork naar Auschwitz gedeporteerd, waar de trein uiteindelijk op 19 november 1943 aankomt.  

Henri Anholt

Het transport naar Auschwitz waar Henri Anholt deel van uit maakt, bestaat uit 995 Personen. Bij aankomst in Auschwitz worden de mannen tussen 16 en 50 jaar (281) geselecteerd voor tewerkstelling in de werkkampen. Henri Anholt behoort met zijn 38 jaar ook tot deze groep. Ze worden eerst vier weken in quarantaine gehouden en vervolgens in een werkkamp geplaatst. Uiteindelijk zijn al deze 281 mannen uiterlijk 31 maart 1944 om het leven gekomen. Alle vrouwen en kinderen en ouderen van dit transport worden echter meteen bij aankomst in Auschwitz op 19 november 1943 door vergassing om het leven gebracht.  In een verklaring van het Nederlandsche Roode Kruis staat:  ‘In aanmerking genomen, dat sedert de deportatie van of omtrent de gezochte niets naders werd vernomen, moet worden aangenomen dat Anholt, Hartog aan de gevolgen van ziekte, uitputting of gasverstikking is overleden.’ 

Zowel zijn zus Betsy als zijn ouders Isac en Louise Anholt overleven de oorlog. Isac en Louise Anholt zitten in Drachten ondergedoken. Zus Betsy, die in 1934 naar Nederlands-Indië verhuist, brengt samen met haar in 1940 geboren zoontje Robert, de oorlogsjaren in Nederlands-Indië door en keert in 1946 weer terug naar bevrijd Nederland.

Anders verloopt dit voor twee nichten van Henri Anholt, Rozetta Anholt en Reintje Betsy Anholt. Op 15 mei 1940, de dag waarop Nederland capituleert, maken zij samen met hun echtgenoten en een zoon een einde aan hun leven.  Ook Mina Anholt, de tante van Henri, en haar man Louis Stibbe, schoenhandelaar te Amsterdam, plegen zelfmoord en wel op 15 oktober 1942, nadat ze een oproep voor de werkkampen in Duitsland hebben gekregen. 

Volgens de schoondochter van zus Betsy heeft haar schoonmoeder nooit over de oorlog en wat het verlies van haar broer Henri voor haar heeft betekend, willen praten.