Deze documentaire gaat over nr 58474, Jacques Kieft… . Dit nummer kreeg hij bij aankomst in concentratiekamp Neuengamme. Zijn levensverhaal wordt verteld in deze documentaire.
Jacques Kieft
Voor compacte en complete informatie van de site van Ad van den Oord klik hier
Deze documentaire gaat over Jacques Kieft. Hij wordt geboren op 22 oktober 1920 in Baarn. Hij is zoon van banketbakker Jacobus Kieft en Wilhelmina Linthorst, dochter van een slager en zus van Jan Linthorst, die ook in de oorlogsjaren in het Oisterwijkse verzet zat. Jacques helpt al op jonge leeftijd mee in de bakkerij van zijn vader. Daarnaast is tekenen en schilderen zijn grote liefde, hij is een enthousiast amateurkunstenaar. Hij groeit op in een gedegen katholiek gezin. Samen met zijn broer Karel neemt hij deel aan de activiteiten van de katholieke jeugdbeweging, leent boeken van Karl May uit de patronaatsbibliotheek en speelt in een passiespel. Hij werkt als ontwerper van advertenties en wordt hoofdetaleur van een grote winkel in Hilversum.
Jacques weigert tijdens de Tweede Wereldoorlog voor de Duitse Arbeidsinzet te gaan werken. Als NSB’ers uit Hilversum en Baarn hem te dicht op de hielen zitten, besluit Jacques eind 1943 in Oisterwijk onder te duiken, bij zijn oom en verzetsman Jan Linthorst. Ook zijn twee jaar jongere broer Karel duikt bij ‘oom Jan’ in Oisterwijk onder.
De vrijgezel Linthorst woont in Oisterwijk op De Lind 4. In 1942 begint ‘ome Jan’ een chemische fabriek genaamd Saboena (dat is Maleis voor zeep). Het bedrijf zit aan de Voorste Stroom achter een pand aan de Dorpsstraat (waar nu Kruidvat is gevestigd). Saboena produceert wasmiddel en schoensmeer.
Wanneer de bezetter in 1942 en 1943 ook veel Oisterwijkse jongens oproept voor de verplichte Arbeidsinzet in Duitsland, neemt Linthorst veel van die jongens op in zijn fabriek om ze zo uit Duitsland te houden. Zijn zeep- en schoensmeerfabriek wordt steeds meer een dekmantel voor illegale activiteiten. Het bedrijfje heeft minstens veertig werknemers in dienst. Ingrediënten voor schoenpoets ontrekt men ook aan de ‘Vuile Stroom’, waarop de Tilburgse textielindustrie loost. Die smurrie vormt een belangrijke grondstof
De Wehrmacht is de belangrijkste afnemer. Saboena heet daarom een ‘Kriegswichtig’ bedrijf, waardoor de werknemers vrijgesteld zijn voor arbeid in Duitsland. En dus is Saboena een ideale plek om te werken voor jongens die anders naar Duitsland zouden moeten. Twee mannen regelen het werk bij Saboena: Mark van de Snepscheut, die voorheen werkte bij schoenfabriek Renata, en Jan Brunnekreef, die zich als bedrijfsleider van Saboena aan de Arbeidsinzet weet te onttrekken en in pension zit bij Harry Janssen aan het Klompven
Ook Jacques Kieft werkt onder een schuilnaam voor het ‘Kriegswichtige’ Saboena. En hij sluit zich, net als Mark van de Snepscheut en Jan Brunnekreef aan bij de verzetsactiviteiten. Terwijl Van de Snepscheut bij de groep van Bim van der Klei terecht komt, sluiten Jan Brunnekreef en Jacques Kieft zich aan bij de pilotenhulp van Jan Linthorst. Kieft en Brunnekreef vervoeren per fiets geallieerde piloten naar Tilburg, Jacques is ook betrokken bij het verzamelen van levensmiddelenkaarten en geld voor onderduikers. Officieel staat hij bij de gemeente Oisterwijk ingeschreven als ‘chemiker’. broer Karel, in 2013 overleden, woonde na de oorlog in de VS en heette Charles. Hij was ondertussen veramerikaniseerd. In 2002 zette hij zijn herinneringen op papier. Hij vertelt o.a. dat de jongens in huize Linthorst tijdens de oorlog een pingpongclubje opgezet hadden. De meisjes organiseren feestjes met veel drank en muziek van Harry James, Benny Goodman en Glenn Miller. Zijn oudere broer Jacques luistert op de bovenverdieping in het geheim naar de BBC en fietst telkens naar Tilburg om piloten over te brengen, die van daaruit naar België, Frankrijk en Portugal gaan. Ondertussen verdient Jacques Kieft nog wat bij via de productie van kinderportemonnees, die hij van ‘Erzatzmaterial’ maakt. En ondertussen wordt Jacques tot over zijn oren verliefd op een meisje uit Achterveld, Hanny van den Hengel. De verkering houdt echter geen stand.
In Tilburg heeft Linthorst contacten met de groep rond distributieambtenaar en verzetsman Peter Hornman. Deze zet zich, met onder anderen een Van Bommel, Wim Tensen (ook lid van de verzetsgroep van Bim van der Klei), Leonie van Harssel en haar zus Elisabeth, in voor hulp aan geallieerde piloten. Voor onderdak wordt gebruik gemaakt van enkele adressen van oudere ongehuwde dames in Tilburg, zoals de gezusters Pirottin en Coba Pulskens.
De transporten van piloten vanuit Oisterwijk worden gedaan door jonge mannen zoals Boy Ecury, Jan Brunnekreef en Jacques Kieft. Op 1 juli 1944 brengt Jacques Kieft samen met waarschijnlijk Jan Brunnekreef twee geallieerde vliegers van Valkenswaard naar Tilburg. Deze piloten, Lloyd en Carter, worden ondergebracht in de ouderlijke woning van Leonie van Harssel, die een slagerswinkel op de Heuvel heeft.
Een week later zal echter het noodlot toeslaan. Een nieuw transport, waarbij Jan Brunnekreef betrokken is, wordt op het kruispunt Oisterwijk-Moergestel in de nacht van zaterdag 8 op zondag 9 juli 1944 aangehouden door een Wehrmacht-patrouille. In de auto zitten vijf mannen en worden twee pistolen gevonden. De vijf inzittenden, waarvan er twee Engels spreken, worden gearresteerd. De piloten worden doorgestuurd naar de Luftwaffe in Gilze-Rijen. De drie Nederlandse inzittenden, Jan Brunnekreef, De Eindhovense verzetsman Piet Haagen en de Eindhovense politieman Harry Aarts moeten mee naar de SD in Den Bosch.
Jan Brunnekreef doet aanvankelijk alsof hij bij toeval in de auto zat, op weg naar een vriend in Tilburg. Maar de SD-ondervrager, die met Aarts heeft gesproken, laat Brunnekreef weten dat hij al alles weet en raadt Brunnekreef aan ook te bekennen. De SD is zo snel met de verhoren klaar en goed geïnformeerd. Brunnekreef wordt als gids mee naar Tilburg genomen om het huis van Coba Pulskens aan te wijzen, waar de drie piloten van het eerste transport van die nacht zitten. De Duitsers schieten bij de inval bij Coba Pulskens de drie piloten onmiddellijk dood. Coba Pulskens en ook Leonie van Harssel worden opgepakt en naar de Polizei- und Untersuchungsgefängnis in het voormalige grootseminarie Haaren vervoerd.
De verzetsgroep van Bim van der Klei is nog op tijd geïnformeerd dat de politieauto niet in Eindhoven was teruggekeerd. Mark van de Snepscheut bezweert Jan Linthorst zijn huis te verlaten en enige tijd onder te duiken. Hij volgt het dringende advies van Van de Snepscheut niet op. De SD rijdt na de arrestaties van Van Harssel en Pulskens, samen met Brunnekreef, naar Oisterwijk, zodat deze het huis van Linthorst kan aanwijzen. Linthorst wordt gearresteerd en naar Haaren overgebracht
Op 19 juli 1944 belandt ook Jacques Kieft door toedoen van de SD in de Haarense cel. Hij is die dag gearresteerd in de woning van Linthorst en wordt naar Haaren gebracht. Het is tot op vandaag een raadsel waarom Kieft na de arrestatie van Brunnekreef, en zeker na de arrestatie van zijn oom Jan, niet uit huize Linthorst is gevlucht. Duidelijk is dat iemand in Haaren tijdens de verhoren zijn naam moet hebben genoemd aan de Duitsers.
Allen worden op 30 juli 1944 van Haaren naar Vught overgebracht. Op zaterdag 19 augustus 1944 worden Linthorst, Brunnekreef, Haagen, Aarts en Van Bruggen rond 21.00 uur op de fusilladeplaats van het kamp doodgeschoten.
Ruim twee weken later, na Dolle Dinsdag, worden alle andere gevangenen uit Vught geëvacueerd. Leonie van Harssel gaat naar Dachau, Coba Pulskens naar Ravensbrück. Jacques Kieft verdwijnt met de mannelijke gevangenen, waaronder ook de Oisterwijkse verzetsman Wim Brugman, naar Sachsenhausen, bij Berlijn. Kieft werkt daar in de Heinkelfabrieken. Op 16 oktober is hij overgebracht naar concentratiekamp Neuengamme, waar hij geregistreerd wordt onder kampnummer 58474.
Hoewel hij daar al ziek is, moet hij dagelijks marcheren en wanneer hij niet vlug genoeg doorloopt wordt hij onbarmhartig tegen zijn benen geschopt. Kieft wordt een tijdje in het ziekenblok opgenomen, vanwege hongeroedeem, open en zwerende benen. Hij weegt dan nog maar 45kg. Hij herstelt echter op wilskracht en werkt vervolgens lange tijd in een fabriek in Wittenberg aan de Elbe. Daar wordt uit stro surrogaatvoedsel gemaakt en kan Kieft verder aansterken. Na de evacuatie van dat werkkamp in februari 1945 keert hij weer terug naar Neuengamme. Sinds maart 1945 ontbreekt elk spoor van hem.
Echter in de jaren vijftig worden in kamp Sandbostel, waar in april 1945 vele gevangenen uit Neuengamme zijn ondergebracht, massagraven geopend. Daarbij komt bij de stoffelijke resten ook kampnummer 58474 van Jacques Kieft aan de oppervlakte. In 1956 kan met hulp van lichaamsbouw, gebitsstatus en andere uiterlijke kenmerken de identiteit van Jacques Kieft vastgesteld worden. Hij is dus omgekomen.