Dit deel van een serie “Verzetsstrijders van de Straat” gaat over Verzetsstrijders Willy van Breemen en Jopie Smulders die in Oisterwijk diverse verzetsactiviteiten hebben ondernomen op de KVL en met Joodse mensen helpen onder te duiken.
Willy van Breemen
Geboren 25 februari 1908 te Rotterdam. Zij kwam op 10 seprtember 1928 naar Oisterwijk, toen het kantoorpersoneel van de Almij van Amsterdam naar Oisterwijk werd overgeplaatst. Zij was werkzaam als telefoniste opd e Lederfabriek. In de oorlog verrichtte ze illegaal werk voor de Dutch-Paris line samen met de katholieke Jopie Smulders, die gehuwd was met de jood Bennie Klein, en bij wie Van Breemen inwoonde. Via Louk Roume (een oud-medewerktser van de Lederfabriek) kregen Van Breemen en Smulders contact met deze vluchtorganisatie voor joden. Zij heeft verscheidene joodse personeelsleden van Oisterwijkse Lederfabriek geholpen met onderduik of vluchtroutes. Willy van Breemen overleed op 29 juni 2007 in Den Bosch. In 2010 besloot het gemeentebestuur een straat naar haar te vernoemen in de wijk Pannenschuur.
Literatuur: Ad van den Oord, Vervolgd en vergeten. Duitse en Nederlandse joden in Oisterwijk 1933-1945 (Oisterwijk 1998).
Voor meer informatie over verzetsstrijders: http://www.advandenoord.nl/biografieen.html
Jopie Smulders
Geboren in Den Haag op 11 april 1905 als dochter van metselaar (later aannemer) Franciscus Adrianus Smulders (Oisterwijk 1 april 1870-3 juli 1922) en Adriana Marijnisse (Zevenbergen 1 november 1870-Oisterwijk 28 juni 1945). Haar ouders woonden echter in 1919 in Oisterwijk, waar de familie oorspronkelijk vandaan kwam. Jopie was toen onderwijzeres. Mogelijk is ze opgeleid in Oirschot bijde Franciscanessen, want ze kwam op 16 januari 1919 vanuit die plaats bij haar ouders in Oisterwijk wonen. Ze vertrok op 23 april 1928 naar Amsterdam, waaruit ze op 8 juli 1932 terugkeerde. Zij huwde op 21 december 1933 met de kantoorbediende van de Oisterwijkse Lederfabriek Bernard Abraham (Bennie) Klein (Amersfoort 18 oktober 1903), zoon van een joodse winkelier. J Na haar huwelijk met Klein woonde het paar op Burg. Canterslaan 19 (D250a) en vanaf 15 maart 1940 op Heusdensebaan 8 (C47a). Omdat Bennie Klein joods was werd hij op de Lederfabriek als leider van de afdeling Europa ontslagen. Het echtpaar Klein-Smulders moest zien rond te komen van kleine bijverdiensten, zoals het kostgeld dat de telefoniste van de Lederfabriek Willy van Breemen betaalde, die besloten had om na het ontslag van Bennie te komen inwonen. Maar op enig moment mochten joden geen kostgangers meer in huis hebben. Het plan rijpte om Bennie naar Frankrijk te sturen, op 3 mei 1942 verdween hij uit Oisterwijk. Hoe het precies is verlopen is onbekend. Na de oorlog lag er een rapport van het Militair Gezag waarin staat dat Klein werd ingezet als chauffeur voor vervoer van Duitsland naar Frankrijk. Daar ontsnapte hij aan de Duitsers en sloot zich aan bij het Franse verzet. Na de oorlog meldde hij zich als tolk voor de geallieerden. Zijn vader, broer en zus waren in Sobibor en Auschwitz vermoord. In de oorlog zette Jopie Smulders zich samen met de inwonende Willy van Breemen in voor het joodse kantoorpersoneel van de Lederfabriek. Zij kregen contact met de Dutch-Paris-line via Louk Roume. Jopie Smulders vergezelde voormalige joodse medewerkers van de Lederfabriek zoals Alie Brasch en Paula Elzas bij hun vlucht. Bennie en Jopie Klein-Smulders vertrokken op 27 juni 1946 uit Oisterwijk. Het huwelijk hield geen stand. Jopie Smulders overleed op 23 juli 1989 in Den Bosch. In 2010 besloot het gemeentebestuur een straat naar haar te vernoemen in de wijk Pannenschuur.
Literatuur: Ad van den Oord, Vervolgd en vergeten. Duitse en Nederlandse joden in Oisterwijk 1933-1945 (Oisterwijk 1998).