Jan Verwiel werd geboren op 23 september 1890 in Besoijen als oudste zoon van de burgemeester en kerkmeester in Besoijen.  

Hij trouwde in 1922 met Maria Pluijmaekers met wie hij zes kinderen kreeg. Vanaf 1865 was het burgemeestersambt van Besoijen in handen van de familie Verwiel. In 1905 werd Jan Verwiel voluntair op de Besoijense gemeentesecretarie. In 1916 werd hij gemeentesecretaris van Besoijen en een jaar later burgemeester. 

tweede links burg v Jan Wiel rond 1900 coll W. de Bakker

Zodra bekend werd dat Besoijen per 1 januari 1922 op zou gaan in de gemeente Waalwijk solliciteerde Verwiel naar de vrijgekomen burgemeesterspost in Oisterwijk, waar burgemeester J.C. de Keyzer overleden was. Het agrarisch-ambachtelijke Oisterwijk stond op het punt zich te ontwikkelen tot een toeristische en geïndustrialiseerde samenleving. En daarom werd veel waarde gehecht aan een jong en modern opgeleid bestuurder afkomstig uit een familie van fabrikanten en handelaren in leer. Bij zijn installatie hield Verwiel de Oisterwijkse raadsleden voor dat zij een “schoone, vooruitstrevende gemeente” te besturen hadden. 

raadsvergadering 1922

Hij reorganiseerde de Oisterwijkse gemeentesecretarie dusdanig dat deze beter zou aansluiten bij de dragers van Oisterwijks welvaart: het vreemdelingenverkeer en de industrie. De secretarie was in Verwiels ogen een janboel, de schrijfmachines konden slechts gebruikt worden door met een potlood de diep verankerde toetsen in te drukken. 

Ondertussen ontdeed Verwiel zich van gemeentesecretaris Canters op een weinig verheffende manier. Canters ontving de mededeling dat in zijn secretarielade gevonden waren “een achttal phornografische voorstellingen op ansichten en zeven foto’s van een naakte vrouw, waarvan zes vermoedelijk Uwe echtgenoote en eene onbekende vrouw voorstellen”. Daarnaast zou de secretaris slordig zijn omgegaan met gemeentegelden en er een geheime kas op nagehouden hebben, waaruit een beha voor zijn secretaresse betaald was. Exit Canters dus.

Verwiels voortvarende modernisering, over de ruggen van degenen die al tientallen jaren in Oisterwijk aan de touwtjes trokken, leidde tot toenemende onvrede en onrust.Verwiel accepteerde lange tijd dat de Oisterwijkse zwemvereniging als de enige in de omtrek een gemengd bad exploiteerde. Maar het katholieke offensief in de jaren dertig tegen ‘zedenverwildering’ leidde tot een afscheiding tussen het heren-, dames- en gemengde bad. Het plaatselijke blad Kerkklokje riep de gelovigen op de bossen “te zuiveren van ’t rapaille, dat, van elders komend, hier zijn hartstochten den vrijen teugel viert”. 

Tijdens Verwiels ambtsperiode kwamen een gemeentelijk drinkwaterleidingbedrijf, een elektriciteitsvoorziening, ruilverkavelingen en verbetering van wegdek en riolering tot stand.

Toen de Duitsers in 1940 Nederland bezetten, maakte Verwiel zich grote zorgen. Als modern bestuurder had hij zich niet geliefd gemaakt en hij vreesde rancunemaatregelen. De Oisterwijkse NSB-kringleider noemde Verwiel een “Streber”, die van het landelijke dorp een stad trachtte te maken volgestort met asfalt. De grondwaterputten konden in Oisterwijk niet meer gebruikt worden, zo stelde hij, vanwege bodemverontreiniging door de joodse lederfabriek en daarom zat Oisterwijk opgezadeld met een duur waterleidingbedrijf. Verwiel realiseerde zich dat dergelijke kritiek in oorlogsjaren levensbedreigend kon zijn en koos ervoor een voorzichtig beleid te voeren. Hij stak zijn nek slechts uit toen het erom ging Oisterwijkse jongens te vrijwaren voor de Arbeidsdienst. 

Verwiel wenste orde en rust die hem voor de uitvoering van de naoorlogse wederopbouw noodzakelijk leek. In Commissaris van de Koningin Jan de Quay vond hij een medestander van formaat. Het was De Quay die op 21 januari 1947 hoogstpersoonlijk Verwiel bij zijn 25-jarig ambtsjubileum bevorderde tot officier in de orde van Oranje-Nassau en hem prees als een der beste burgemeesters uit het gewest. Het zal Verwiel deugd hebben gedaan. 

Verwiel overleed in 1952 plotseling aan een hartaanval. en werd opgevolgd door H.L.M.F. van Hövell van Wezefeld en Westerflier. 

Literatuur: Ad van den Oord, ‘De lotgevallen van Jantje Verwiel’, in De Kleine Meijerij 46 (1995) 107-130; Ad van den Oord, ‘Jan Verwiel (1890-1952) burgemeester van Oisterwijk’, in J. van Oudheusden (red.), Brabante biografieën 4 (Amsterdam/Meppel 1996) 130-134.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *