Hein en Bernhard Schut leidden een sober leven op Balsvoort, waar zij vluchtelingen en het verzet hielpen. Ze moesten het beide met de dood bekopen.
Voor meer informatie over de film Schaduwspel
Gebroeders Schut gedood door de Duitsers
In deze aflevering het trieste verhaal van de gebroeders Schut. De familie Schut, is afkomstig uit Wehl (tussen Didam en Doetinchem) Vader Schut was landbouwer en zijn vrouw de dochter van een boswachter. Het gezin met de Gebroeders Schut verhuisde waarschijnlijk in de tweede helft van de jaren twintig naar Boxtel, waar in het Kinderbosch grond gepacht werd. In 1931-1932 werd vader Schut door Natuurmonumenten gevraagd als pachter van boerderij Balsvoort. Balsvoort is een gebied aan de rand van de Kampina. Vader Schut overleed echter in juni 1933 en zijn weduwe nam de huur van Balsvoort over.
Op Balsvoort stonden vroeger vijf kleine boerderijtjes. Men had daar geen gas, geen water en geen licht. Het was een zwaar leven. De kinderen van Oirschot moesten iedere dag negen kilometer fietsen om in Oisterwijk naar school te gaan en weer negen kilometer terug. In de winter, wanneer het erg koud en glad was of de sneeuw in bergen de weg blokkeerde, bleven ze gewoon enkele weken thuis. Je kan je dat nu niet meer voorstellen. Het gezin telde negen kinderen, onder wie onder meer Hein, Theo, Jan, Anton en Bernard. De gezinsleden vlogen uit, zo ook de gebroeders Schut, en moeder Schut, inmiddels weduwe, vond in haar drie ongetrouwde zonen, onder wie Hein, haar steun en toeverlaat.
Hein werkte eerst mee als landbouwer, later werkte hij in de bosbouw voor Natuurmonumenten. In zijn vrije tijd volgde hij een cursus boekhouden. Hein en zijn broer Theo hadden in de oorlog contacten met het verzet en er zaten geregeld onderduikers op Balsvoort, in de stal of in de schuur. Er waren Amerikaanse parachutisten gedropt op de Kampina en Hein ging vaak met de ondergrondse mee om deze soldaten eten te brengen.
Op 2 oktober 1944 werd het hart van Oirschot geraakt, waardoor de majestueuze kerk van zijn toren ontdaan werd. De gevechtshandelingen leidden tot een tweede evacuatiegolf op 3 oktober en zoon Bernard, die inmiddels getrouwd was en aan de Oude Grintweg in Oirschot woonde, wordt gedwongen om te evacueren. De Oirschottenaren trekken met volgepakte fietsen, kinderwagens en karren richting Moergestel en Oisterwijk. Zo ook Bernhard Schut. Hij keert, met zijn vrouw en vijf kinderen terug “naar moeders” op “Balsvoort”. Deze boerderij, in het buitengebied gelegen, bood een veilig onderkomen aan meerdere evacués. De vader van Leny van de Meer werkte o.a. samen met kapellaan Sleegers om onderduikers onder te brengen, o.a. bij de Familie Schut. Ook burgemeester Verwiel verbleef in de laatste oorlogsfase als onderduiker op de boerderij.
Ook het verzet o.l.v. Bim van der Klei had de ligging van deze hoeve als een ideale schuilplaats gezien voor zeven Duitsers die zij krijgsgevangen hadden gemaakt. Die krijgsgevangenen waren op zolder ondergebracht en werden permanent bewaakt. Aangezien de familie meer burgers opnam, vanwege de evacuatie, was het zinvol de Duitsers naar elders over te brengen. Maar, in plaats van de krijgsgevangenen naar een andere schuilplaats over te brengen, werden zij een eind verderop in de bossen vrijgelaten. De familie Schut was hiervan niet op de hoogte en kwam door deze onbezonnen actie van de verzetsgroep in groot gevaar.
Op 4 oktober kwam een nieuwe groep evacués op “Balsvoort” aan. Inmiddels waren die avond de zeven vrijgelaten krijgsgevangenen door Duitse soldaten “ingelijfd” en zo werd de bezetter geïnformeerd over de plaats waar zij door het verzet vastgehouden waren geweest.
Het was 6 oktober 1944, een kleine 3 weken voor de bevrijding van Oisterwijk. De evacués waren samen op het erf van “Balsvoort” doende een schuilkelder te graven om hun kostbare spullen te kunnen bergen, voor het geval dat ze moesten verder trekken. Verderop in de bossen was Bernard Schut, met behulp van evacués, bezig bomen om te hakken om het geheel te kunnen verstevigen. Plots werden ze geconfronteerd met drie haveloos uitziende Duitsers die zeiden gedeserteerd te zijn en vertelden dat ze een schuilplaats zochten om zich vervolgens aan het verzet over te geven.. Eenmaal binnen, in boerderij “Balsvoort”, knoopten de Duitsers een gesprek aan met Hein en Bernard over de aflopende oorlog en hun rol daarin, zodat de gebroeders Schut het vertrouwen zouden krijgen dat zij “bekeerd waren van oorlogshandelingen” en zo snel mogelijk terug naar de “Heimat” wilden.
Hein nam het op zich om het groepje te begeleiden naar de schuilplaats, maar hem werd onderweg al snel te verstaan gegeven dat ze het zelf wel zouden vinden. Het bleken echter provocateurs en Hein ging huiswaarts, nog onwetend van het vreselijke lot hem en zijn broer die middag zou treffen. Rond drie uur werd de ouderlijke boerderij door Duitse soldaten omsingeld en onder hen bevonden zich ook de zogenaamde deserteurs, maar nu gekleed in het Duitse uniform. De evacués en de hoofdbewoners van “Balsvoort” moesten naar buiten komen en werden tegen de muur van een bijgebouw gezet.
Bernard, die zijn zoontje Bernard op de arm had, en Hein moesten naar voren treden. Weduwe Schut, de moeder van Hein en Bernard, was eieren halen op de Rosep Hoeve en wist dus niet wat er zich ondertussen thuis afspeelde. Bernard dacht op enig moment zijn kans schoon te zien, wendde voor dat hij moest plassen en liep weg, maar hij werd gevolgd door Duitse soldaten. Er klonken plots schoten… Bernard kwam niet meer terug. Op de hoek, ongeveer 100 meter van “Boerderij Balsvoort” in de richting van Oisterwijk, is Bernard op 6 oktober 1944 dood geschoten. Zijn lichaam is in een schuttersput gegooid.
Hein werd per auto naar het hoofdkwartier van de Luftwaffe in Bosch en Ven vervoerd, waar ook Gijs Schellen, die eveneens met de zogenaamde deserteurs een gesprekje over onderduikmogelijkheden had gevoerd, vast zat. Moeder Schut, die te voet terugkeerde van de Rosep Hoeve, moet de auto, waarin haar zoon afgevoerd werd, onderweg tegengekomen zijn. Hein en Gijs Schellen werden aan een stevig verhoor onderworpen om daarmee te proberen de verzetshaard op te rollen.
De volgende dag, zaterdagmiddag 7 oktober rond vier vijf uur, namen twee met geweren bewapende Duitsers Hein Schut en Gijs Schellen mee. Ze duwden de beide mannen met hun geweren vooruit richting het bosgebied Hein Schut en Gijs Schellen liepen met de handen op de rug geboeid en hadden hun ogen te neer geslagen. . Een kleine drie kwartier later, werden een aantal geweerschoten gehoord. De Duitsers bleken bij het Aderven de executie voltrokken te hebben. Een groot vierkant gat en een kruis, in de boom gekerfd zijn nu nog de stille getuigen van dit drama. De volgende dag, zondagmorgen, heeft Jo Roozen, die lid was van het Rode Kruis, met een fiets-brancard de lijken opgehaald.
Weduwe Schut werd verteld hoe haar zoon Hein was omgekomen, maar wist nog altijd niets over het uiteindelijke lot van haar zoon Bernard. Pas na de bevrijding van Oisterwijk, op 2 november, leverde een zoektocht in de bossen het lugubere resultaat op: het ontzielde lichaam van Bernard Schut werd gevonden, in een kuil, toegedekt met bladeren. De boerderij Balsvoort werd in maart 1945 gepacht door Eshuis. De kinderen mochten niet spelen in de omgeving in de bossen. Moeder was als de dood dat er nog granaten zouden liggen.
De gebroeders Schut kregen een straatnaam in de wijk Pannenschuur, waar in 1998 in opdracht van Theo Schut, zoon van Bernard, ook een monument voor de Gebroeders Schut geplaatst werd (Bevrijdingsplein), dat aanvankelijk (1981) stond aan de Oude Grintweg te Oirschot. Een monument voor verzetsmensen, waaronder de Gebroeders Schut werd in 2003 geplaatst aan de Roond te Boxtel aan de rand van de Kampina.
Hoe is men omgegaan met de verantwoordelijkheid van het verzet. Het vrijlaten van de duitsers getuigt van een grote naïviteit van de verantwoordelijke verzetsstrijders. Is iemand ter verantwoording geroepen? Ik vind hier nergens iets van terug.
Tja, dit soort verzetsdaden lijken ons ook niet erg goed doordacht. Bovendien hielpen ze niks bij de militaire bevrijding van Oisterwijk.