Claes van Essche werd geboren te Oisterwijk in 1507. Zijn vader was fabrikant en handelaar in wollenstoffen. Claes studeerde aan het Bossche fraterhuis. Na het afronden van zijn klassieke studie aan de school van de Hieronymieten, studeerde hij filosofie, theologie en canoniek recht aan de Katholieke Universiteit Leuven, maar weigerde zijn doctoraat te behalen.
In 1530 werd hij tot priester gewijd, en vestigde zich vervolgens in Keulen om zich te wijden aan hogere studies en de praktijk van christelijke perfectie. Daar werd hij privéleraar van een aantal jonge mannen voornamelijk universiteitsstudenten. Hoewel zijn gezondheid hem niet in staat stelde lid van de orde te worden, woonde hij in het klooster, althans een tijd, en volgde hij de levensregel zo goed mogelijk. Studeerde aan Keulse universiteit als ‘jurista’. Werd eind 1538 echter benoemd tot rector van St. Catharina-dal, het oude grote begijnenhof in Diest. Hij voerde nieuwe statuten en hervormingen door. Contacten tussen begijnen en stedelingen werden zo veel mogelijk beperkt en handelsactiviteiten moesten worden beperkt.
In 1539 trok hij in het Oisterwijkse Maagdenhuis, dat hij een nieuw huis met hof schonk, als leerling en volgeling van de Oisterwijkse vrouwen. Hij gaf hen dezelfde geestelijke regel die hij geschreven had voor de begijnen in Diest. Nog in 1539 werd hij opnieuw pastoor van het Diestse begijnhof en dat zou hij blijven tot zijn overlijden.
Hij stierf aan de pest op 19 juni 1578 en werd begraven voor het hoogaltaar in de kerk van het begijnhof te Diest. In Oisterwijk vind je de Nicolaas van Eschstraat.
Literatuur: uitgeverij Ad van den Oord