Pastoor Jozef van Kemenade werd in 1897 geboren in Nuenen. Zijn vader was in Nuenen burgemeester van 1911 tot 1921. Van Kememade studeerde aan het seminarie van het bisdom. Hij werd door bisschop Diepen op 21 mei 1921 priester gewijd. Hij was enkele maanden later kapelaan in Kaatsheuvel en in Tilburg.
Van Kemenade was pastoor van de St. Petrusparochie van 1940 tot 1966. Tijdens de bezetting vorderden de Duitsers de pastorie en Van Kemenade vond onderdak bij de zusters van Catharinenberg. Bij de bevrijding werd de kerk zwaar beschadigd. Hij trok in de avond voor de bevrijding tezamen met dr Desain door de linies om de geallieerden te waarschuwen en een gewonde bij te staan. Hij kreeg daarna de taak de zwaar beschadigde kerk weer op te bouwen, met hulp van aannemer Van den Berg en de bouwtechnisch goed onderlegde kapelaan Rovers. Kort na de bevrijding wijdde pastoor Van Kemenade een herdenkingsplaat in op het kerkhof voor de bij de bevrijding gesneuvelde militairen.
Hij richtte de muziekschool op, hielp de huishoudschool aan nieuwbouw en stond aan de wieg van de Maria Vreugderijke school (BLO) en de Petrus Canisius-ULO. VanafΒ 1962 was hij de eerste deken van het in dat jaar opgerichte dekenaat Oisterwijk (Oisterwijk, Moergestel, Berkel-Enschot, Udenhout, Haaren).
In de laatste jaren van zijn pastoraat werd de parochie gesplitst en kwam in Oisterwijk-West de St. Marcusparochie tot stand. Hij ging in 1966 met emeritaat omdat hij ziek was. Hij overleed op 4 september 1967 te Oisterwijk. Uit eerbetoon de Pastoor van Kemenadestraat bij de Begraafplaats vernoemd.Β
Literatuur: uitgeverij Ad van den Oord, Peter van der Linden.