Adriaen Claes Coomans, de laatste schout van Oisterwijk die door de hertog van Brabant wordt benoemd, werd geboren in Oisterwijk in januari 1579 als zoon van Adriaan Claes Goyaerts Comans, alias van den Gheyn, (president)schepen van Oisterwijk, en Aleyt Gerits (Geraerds) de Bont. Hij trouwde in 1608 met Johanna de Roy, dochter van Jan de Roy, schout van Tilburg en Goirle. Uit dit huwelijk werd in 1609 als enige dochter geboren Angela Comans. De dopeling kreeg kennelijk de naam van Angela Spijckers, haar grootmoeder van moederszijde, die begin 1609 overleden was.
Coomans studeerde aan de Universiteit in Leuven. Hij was schepen en kerkmeester van Oisterwijk, in die laatste kwaliteit ondernam hij omstreeks 1624 met o.a. Jan Poirters, de vader van pater Adriaan Poirters, een reis naar Leuven om aldaar bij de abt der adellijke abdij van St. Geertrui – die vanouds het patronaatsrecht over de kerk van Oisterwijk bezat – te pleiten voor een hogere bijdrage voor het herstel van de in 1587 door de staatse troepen verwoeste kerk. In 1625 werd hij schout en kwartierschout van Oisterwijk.
Weliswaar benoemde de Staten Generaal in 1633 protestantse schouten, maar Coomans bleef in functie tot na de Vrede van Münster in 1648. Pas daarna werden de katholieke regenten officieel uit hun ambten gezet. Ook was hij lid van de Lieve Vrouwe Broederschap te ’s Hertogenbosch en – evenals zijn vader – hoofdman van het Gilde Sint Sebastiaan te Oisterwijk. Hij overleed op 31 januari 1651 te Oisterwijk en werd begraven in de kerk van het klooster Catharinenberg.
Literatuur: J.A.J. Becx, ‘De Oisterwijkse familie Comans en de herkomst van Livinus van Dun(ne)’, De Kleine Meijerij 40 (1989) 119-128.